De huid

Opbouw van de huid

Onze huid bestaat uit drie lagen: de opperhuid (buitenste laag), de lederhuid (middelste laag) en het onderhuids bindweefsel (onderste laag).

De opperhuid (epidermis)

Dit is de buitenste laag van de huid. Ook in de opperhuid zelf zijn weer verschillende lagen te onderscheiden: onderste laag (stratum basale), stekelcellenlaag (stratum spinosum), korrellaag (stratum granulosum), lichtbrekende laag (stratum lucidum) en de hoornlaag (stratum corneum).

Basale laag (stratum basale)
De onderste laag heet de basale laag (stratum basale). Het woord stratum basale komt uit het Latijn: stratum betekent “laag” en basale is “basis” of “grond”. De cellen van de onderste laag zitten direct op het basale membraan (een soort vlies) dat de opperhuid scheidt van de lederhuid.
In de onderste laag worden de cellen van de opperhuid gevormd. Deze cellen heten keratinocyten, omdat zij keratine oftewel hoornstof vormen. Deze cellen worden voortdurend nieuw gevormd in de onderste laag van de opperhuid.
De cellen vermeerderen zich door deling. De cellen die deze laag voortbrengt, bewegen zich naar de boven gelegen huidlagen, waar ze zich verder ontwikkelen. In deze onderste laag van de opperhuid wordt ook ons pigment gevormd.

Stekelcellenlaag (stratum spinosum)

De laag onder de onderste laag is de stekelcellenlaag of stratum spinosum. Spino betekent “doorn”. In deze laag ontwikkelen zich de zogenaamde keratinosomen, kleine holtes die door een membraan zijn omgeven (odland-bodies). In deze odland-bodies zit een vetachtige substantie in de vorm van schijfvormige dubbele lipidemembranen. Lipiden zijn vetten of vetachtige stoffen.

Korrellaag (stratum granulosum)
De laag op de stekelcellenlaag heet de korrellaag of de stratum granulosum. Granula betekent “korreltje”. In deze laag vindt de verhoorning van keratinocyten plaats. Zijn naam heeft deze laag te danken aan het korrelachtige uiterlijk, dat wordt veroorzaakt door de keratohyalingranula, een mengsel van verschillende soorten eiwitten.

Lichtbrekende laag (stratum lucidum)
De lichtbrekende laag of stratum lucidum (door zijn sterk lichtbrekende werking) licht tussen de korrellaag en de hoornlaag in. Deze laag is niet overal even duidelijk aanwezig. Vooral op plaatsen waar de huid dikker is, zoals de handpalmen en de voetzolen, is deze laag aanwezig. De cellen zijn plat en liggen dicht tegen elkaar aan. Er is geen afscheiding tussen de verschillende cellen zichtbaar.

Hoornlaag (stratum corneum)
De hoornlaag of stratum corneum (corneum betekent “hoornhuid”) is de bovenste laag van de opperhuid. Deze bovenste laag zorgt ervoor dat ziekteverwekkers de huid niet binnen kunnen dringen en het voorkomt uitdroging van de huid.
Tussen de hoorncellen (corneocyten) liggen de epidermale lipiden (huidvetten). Dichter bij het oppervlak wordt de hoornlaag steeds brokkeliger en worden de tussenruimten tussen de cellen steeds groter. De cellen maken zich langzaam los en worden ongemerkt afgestoten door bijvoorbeeld kleren aan en uit te trekken, krabben of een scrub behandeling. Dit ongemerkt afschilferen noemt met ook wel desquamatie.
Een volwassen mens verliest dagelijks ongeveer 10 gram dode hoorncellen. Dit is niet erg, aangezien er voortdurend nieuwe lagen door celdeling worden aangemaakt in de basale laag. Het proces van huidvernieuwing duur ongeveer 30 dagen. Bij jonge mensen verloopt het proces iets sneller dan bij oudere mensen.
Bij psoriasis verloopt het verhoorningsproces ook sneller. Er vindt een snellere deling plaats in de basale laag en ook de verplaatsing van de hoorncellen gaat sneller. Soms duurt dit proces in plaats van een maand slechts een week, of nog korter.

Functie
Hoewel de opperhuid heel dun is (op sommige plekken slechts enkele tiende van een millimeter), is deze laag heel belangrijk voor onze bescherming. De keratinocyten liggen zo dicht tegen elkaar aan dat ze een buffer vormen tegen invloeden van buitenaf. Deze dichte structuur voorkomt ook dat virussen, schimmels en bacteriën ons lichaam binnendringen en dat vocht uit ons lichaam verdampt.

Het vocht vasthoudende vermogen van de huid is met name te danken aan de samenstelling van de barrièrelipiden (vetten) in de hoornlaag. Ook de eiwitstructuur van de hoorncellen is van belang voor het vocht vasthoudend vermogen. Deze lichaamseigen stoffen, die het water in de hoornlaag vasthouden, worden natuurlijke vocht vasthoudende factoren genoemd.

Verdikte hoornlaag
Normaal gesproken is de hoornlaag (stratum corneum) een heel dun vliesje. Op plaatsten waar de huid veel druk ondervindt, bijvoorbeeld onder de voetzolen, op de hiel of in de handen, verdikt de hoornlaag zich. Dit noemen we eelt. De aanhoudende druk is voor de huid een signaal om meer keratinocyten aan te maken en het afstotingsproces te vertragen. Hierdoor ontstaat een dikkere hoornlaag.
Als het een klein en langdurig drukpunt betreft, bestaat de kans dat de hoornlaag niet alleen verdikt, maar ook naar binnen “groeit”. In dit geval ontstaat er een likdoorn (ook wel eksteroog of eeltpit genoemd). Te veel eelt en het ontstaan van een likdoorn kunt u door een pedicure laten verwijderen.

Melanocyten en cellen van Langerhans
Tussen de keratinocyten in de basale laag liggen ook nog andere cellen: de melanocyten en de cellen van Langerhans. Melanocyten zijn pigmentcellen die pigmentkorrels maken. Het pigment van die korrels heet melanine. Via uitlopers dragen de melanocyten de pigmentkorrels over aan de keratinocyten, die daardoor een kleur krijgen. Het melanine zorgt niet alleen voor de huidskleur, maar geeft ook enige bescherming tegen UV-stralen van de zon. Soms maken melanocyten te veel of te weinig pigment aan. Hierdoor kunnen pigmentstoornissen ontstaan.

De cellen van Langerhans zijn oorspronkelijk afkomstig uit het beenmerg. Bij het binnendringen van infectiekiemen of chemische stoffen mobiliseren zij het immuunsysteem. De cellen van Langerhans zijn als het ware de cellen die op de uitkijk staan en alarm slaan als er indringers zijn.

In de opperhuid bevinden zich geen bloedvaatjes!

De lederhuid (dermis)

Het grootste deel van dermis bestaat uit elastische, nauwelijks buigbare collageen vezels die de stevigheid en elasticiteit van de huid bepalen.

In dermis bevinden zich:

  • Bloedvaten (voedsel -en zuurstofvoorziening). De bloedvaten zijn ook verantwoordelijk voor het regelen van de lichaamstemperatuur;
  • Lymfevaten (afvoer van afvalstoffen);
  • Zenuwen (tastgevoel, pijngeleiding, temperatuurgevoel);
  • Zweetklieren, die lichaamstemperatuur op peil helpen te houden;
  • Talgklieren, die ervoor zorgen dat de huid niet uitdroogt.

Het onderhuids bindweefsel (subcutis)

Het onderhuidse bindweefsel, wordt ook wel subcutis genoemd, bestaat uit:

  • Los bindweefsel met vetcellen (adipocyten) in grotere kussenvormige clusters; Tachtig percent van het volume van deze cellen bestaat uit vetten (triglyceriden);
  • Bindweefselschotten;
  • Bloedvaten, die lopen door het onderhuis bindweefsel.

 

Het vet heeft drie hoofdtaken:

  • Energiereservoir;
  • Isolatie;
  • Steunfunctie.

Subcutis scheidt de huid van spieren en pezen in het lichaam. Dit laagje bepaalt ook het huidtype.

De opbouw van de verschillende huidlagen verandert bij het ouder worden. De huidlagen worden duidelijk dunner. Bovendien verminderen de vetlagen en elastische vezels. De doorbloeding wordt geringer en het aantal zweetklieren wordt kleiner, waardoor de verzorging met zuurstof en voedingsstoffen achteruitgaat. Al deze veranderingen zorgen ervoor dat de huid bij het ouder worden wordt dun, droog en minder elastisch. De huid kan gemakkelijker beschadigd worden en minder snel herstellen.

Bron: https://www.goingorganic.nl/index.php/Opbouw-van-de-Huid.html